Het middel atenolol blijkt minder effectief dan andere bètablokkers. Dit is gebleken uit een publicatie in het medisch tijdschrift The Lancet van een Zweeds onderzoeksteam.
Bètablokkers zijn medicijnen die het hart iets rustiger laten kloppen en de bloeddruk verlagen. Het hart wordt daardoor minder belast en verbruikt minder zuurstof. Er bestaan verschillende
soorten bètablokkers. Twee veel gebruikte bètablokkers zijn atenolol en metoprolol.
Bètablokkers kunnen om verschillende redenen worden voorgeschreven. Bijvoorbeeld:
• Bij hoge bloeddruk (hypertensie);
• Bij aanvallen van pijn op de borst door een tekort aan zuurstofrijk bloed in de hartspier (angina pectoris);
• Als het hart wordt overbelast en onvoldoende pompkracht heeft (hartfalen).
Uit het nieuwe onderzoek komt een belangrijk verschil naar voren tussen de bètablokkers atenolol en metoprolol. Beide bètablokkers verlagen de bloeddruk. Maar metoprolol heeft ook
een beschermende werking. Metoprolol vermindert de kans op overlijden, in het bijzonder de kans om aan een hart- en vaatziekte (zoals een hartinfarct of een beroerte) te overlijden. Uit dit onderzoek
is gebleken dat atenolol deze beschermende werking niet heeft.
Nu de beschermende werking van metoprolol is aangetoond, ligt het voor de hand voor dit middel te kiezen. Als u bijvoorbeeld voor hoge bloeddruk, een hartinfarct, angina pectoris of hartfalen een
bètablokker gebruikt, raden we aan voortaan metoprolol te gebruiken.
Wanneer u, na overleg met uw huisarts, van atenolol op metoprolol overstapt, begint u over het algemeen met de ‘dubbele’ dosis:
Zo krijgt u bijvoorbeeld in plaats van 100 mg atenolol per dag, nu 200 mg metoprolol per dag.
Na twee weken komt u weer terug op het spreekuur. Dan bespreken we hoe het gaat en controleren we de pols en de bloeddruk. Zo nodig kan de dosis van het medicijn dan worden aangepast.
Bron: Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2004